8 miljoen huizen

8 miljoen huizen

Nu 1 miljoen huizen meer  dan in 2005
 
Het CBS maakt vandaag bekend dat we nu 8 miljoen woningen hebben in Nederland. Dat zijn er 1 miljoen meer dan in 2005. Dat wil niet zeggen dat het woning tekort is opgelost. 
Het demissionair kabinet verwacht dat we tot 2024 met een tekort aan huizen blijven zitten. Zo staat te lezen in het op 5 juli verschenen rapport 'Staat van de Woningmarkt 2021' uitgegeven door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
 
Ondankts het tekort kunnen we ook vaststellen dat het merendeel van de mensen aangenaam woont. Uit de Staat van de Woningmarkt 2021 blijjkt dat huiseigenaren en huurders over het algemeen tevreden tot zeer tevreden zijn over hun woning en woonomgeving.

We zijn nu met 17,4 miljoen Nederlanders. Volgens de meeste ramingen komen in 2026 al op 18 miljoen inwoners. Vooral arbeidsmigranten laten de het inwonertal flink oplopen. Onze economie is behoorlijk afhankelijk geworden van deze arbeidsmigranten, en die moeten toch ook ergens wonen. De bouwproductie heeft de laatste jaren de groei van het aantal huishoudens niet bij kunnen benen. Het actuele woningtekort is met 279.000 huizen nog altijd hoog. Om te voorkomen dat de druk niet nog groter wordt gaat onze regering inzetten op bouwen, bouwen en nog eens bouwen. Ook wil de minister Kajsa OllongrenMinister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzetten op een betere doorstroming, de juiste mensen in het juiste huis. Dit onder andere door de doorstroming uit de sociale huurwoningen verder op te voeren door ook nu al toegepaste inkomensafhankelijke huursverhogingen.

Het CBS vergleek de cijfers, m.b.t. de beschikbaarheid van woningen per inwoner met 100 jaar geleden  en dan zijn de verschillen groot:
In 1921 waren er 1.442.000 woningen per 4,8 inwoners.
In 2021 waren er 8.005.000 woningen per 2,2 inwoners.f
Al heeft dit niet alles met de huidige huizenschaarste van doen. 100 jaar geleden waren gezinnen met 9 kinderen heel normaal. Dit is nu een zelldzaamheid. In 1971 bestond een huishouden gemiddeld uit 3,2 personen; begin 2018 is dat gedaald naar 2,2. De daling werd veroorzaakt door een afnemende gezinsgrootte. Maar ook de opkomst van de eenpersoonshuishoudens.

De afgelopen 100 jaar zijn er vooral heel veel huizen bijgekomen behalve in de oorlogsjaren 1940 tot 1947 toen nam de huizenvoorraad af met 104 duizend huizen. Met een bouwrecord in 1973, toen er 143 duizend huizen bijkwamen.
 De bouwpiek in de jaren zeventig was vooral nodig om de 'babyboomers', geboren tijdens de geboortegolf van 1946 tot 1960, een woning te verschaffen. 
 
De meeste huizen staan in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland.
In deze drie provincies staat meer dan de helft, namelijk 53% van alle woningen. Daartegen staan in Flevoland, Zeeland en Drente (slechts) 7 procent van alle Nederlandse woningen.
 
De eerste huizentelling was in 1899. Er waren toen 1,1 miljoen woningen voor 6,9 miljoen inwoners.